wat is mentorschap?

Mentorschap kent verschillende betekenissen. We bedoelen de persoon die de belangen behartigt van iemand die dat al lange tijd niet zelf meer kan. Het gaat om volwassen mensen die verzorging, verpleging of begeleiding nodig hebben. Mensen die bijvoorbeeld in een instelling wonen. Vaak kan een familielid voor de belangen van iemand zorgen, maar soms ook niet. Dan komt de vraag naar een mentor om de hoek kijken. De mentor wordt na onderzoek door de kantonrechter als wettelijk vertegenwoordiger aangesteld.

WELKE ANDERE VORMEN VAN BELANGENBEHARTIGING ZIJN ER?

Er zijn verschillende manieren om de belangen van iemand te behartigen die dat zelf niet meer kan. Soms is dat op verzoek van de betrokkene zelf. Meestal vertegenwoordigt iemand uit de directe familie de persoon wanneer deze, om welke reden dan ook, onvoldoende zelf kan beslissen over bijvoorbeeld behandeling en verpleging. Er kan met een wilsbeschikking van de betrokkene een vertrouwenspersoon worden aangewezen. Zo kan men iemand machtigen voor bankzaken of om te gaan stemmen bij verkiezingen. Ook is vertegenwoordiging mogelijk door een onafhankelijke zorgconsulent in te schakelen. De kantonrechter kan de vertegenwoordiging voor materiële beslissingen (geld of bezittingen) onderbrengen bij een persoon of kantoor voor bewindvoering. De betrokkene krijgt dan ondersteuning bij geldzaken of bij aan- en verkoop van (onroerende) goederen. De zwaarst wegende maatregel is het onder curatele stellen. Wanneer de rechter iemand onder curatele plaatst, worden vrijwel alle beslissingen over welzijn, zorg, geld en goederen, plus de deelname aan verkiezingen afgenomen. Voor alle duidelijkheid; mentorschap gaat dus niet over geldzaken, maar over beslissingen rondom zorg, wonen en welzijn.

De meeste volwassen mensen die te maken hebben met een beperking, hebben geen mentor nodig (voor minderjarigen is ouderlijke macht of het voogdijschap vergelijkbaar met mentorschap). Mentorschap wordt overwogen wanneer familieleden, de arts(en) of anderen het vermoeden hebben dat iemand tekort lijkt te worden gedaan op het gebied van gezondheid en welzijn. Iemand heeft bijvoorbeeld minder goed zicht op behandelingsmogelijkheden, waardoor het maken van een juiste keuze moeilijk is. Het kan ook voorkomen dat in de familie grote onenigheid voorkomt. Die kan een eenduidige vertegenwoordiging tegenover hulpverleners in de weg staan, waardoor het maken van juiste beslissingen wordt bemoeilijkt. Mensen die voor mentorschap in aanmerking komen, zijn personen die deels wilsonbekwaam worden genoemd: bijvoorbeeld personen die te maken hebben met een verstandelijke beperking, dementie, hersenletsel of coma. Bij wilsbekwaamheid wordt gekeken of de betrokkene de informatie op zijn of haar niveau voldoende begrijpt. Iemand kan zelf om mentorschap vragen. Ook familie tot in de 4e graad, of een instellingsmedewerker kan een verzoek richten aan de kantonrechter.

WANNEER IS MENTORSCHAP NODIG?

HOE KOMT MENTORSCHAP TOT STAND?

De mentor wordt benoemd door de kantonrechter. Een mentor wordt soms ook wel een maatje of buddy met wettelijke bevoegdheden genoemd. De kantonrechter overlegt eerst met alle betrokkenen. Ook met de persoon om wie het gaat, en belangrijke anderen zoals de arts. Dan pas wordt door de kantonrechter bepaald of en met welke maatregelen de cliënt zou kunnen worden ondersteund. In deze zogenoemde ‘beschikking van de rechter’ zijn de ruimte en de grenzen van de mentorrelatie beschreven. Dit proces van aanvraag, via onderzoek, tot uitspraak duurt gemiddeld 2 maanden.

WAT WORDT VAN DE MENTOR GEVRAAGD?

Het is belangrijk om voor iemand die mentorschap nodig heeft een mentor te vinden, die zo goed mogelijk past bij de persoon en in een bepaalde situatie. Ieder mens heeft immers bepaalde karaktereigenschappen, een verleden, bepaalde beperkingen enzovoort. Met de kandidaat- mentor kan tijdens het proces van aanvraag worden onderzocht of hij bij de betrokkene past. Dus nog voordat de rechter beslist. Het is dan ook uitproberen of het al dan niet klikt tussen beiden.

Tijdsinvestering: Van de vrijwilliger wordt een tijdsbesteding van gemiddeld 10 uur in de maand gevraagd. In aanvang zal dat wat meer kunnen zijn, omdat in eerste instantie veel zaken uitgezocht moeten worden.

De wet: Voor een mentor geldt een minimum leeftijd van 18 jaar. De mentor mag geen (werk)relatie hebben met de instelling die de zorg en/of andere professionele diensten verleent. Dat om tegengestelde belangen te vermijden.

Voorwaarden: De mentor moet in staat zijn zich in te leven in de ander. De mentor mag best initiatiefrijk en zonodig besluitvaardig zijn. Het behartigen van belangen, het stellen van grenzen en het vaardig kunnen communiceren op diverse niveaus is zeer zeker een voordeel. Het vindingrijk zijn bij het vinden van een goede oplossing in moeilijke situaties is een goede eigenschap. De mentor kan ook goed onderhandelen. Het is belangrijk dat de mentor inzicht heeft in eigen motivatie, beweegredenen en handelswijzen om adequaat te kunnen blijven handelen in diverse en soms ook moeilijke situaties. Vanzelfsprekend krijgt iedere mentor goede scholing en regelmatige bijscholing. Van de (kandidaat)mentor wordt gevraagd de gedragscode te onderschrijven.

De mentor neemt – wanneer nodig – beslissingen voor de betrokkene over gezondheid en welzijn. De keuzes die de gementoreerde heeft, worden zo goed mogelijk aan hem uitgelegd en er wordt vervolgens rekening gehouden met diens wensen en voorkeuren. Voorbeeld van een dergelijke keuze is de afweging van twee soorten medicijnen, waarbij de voor-/nadelen en (bij)werkingen worden besproken. De mentor bepaalt zo wat het advies aan de hulpverlener zal zijn. De mentor kan zich laten ondersteunen en deskundigen om advies vragen. Ook kunnen er – soms ingrijpende – keuzes moeten worden gemaakt op het gebied van wonen. Een aanleunwoning geeft bijvoorbeeld sneller kans op hulp in nood dan een meer afgelegen woonhuis. Dan moet het woongenot afgewogen worden tegen het risico op ongevallen en hulp die niet direct ter plekke kan zijn. De mentor beslist niet over zaken rond leven en dood. Alleen de wilsbeschikking van de betrokkene wordt meegenomen in (medische) beslissingen van deze aard. Wel kan de mentor de betrokkene blijven ondersteunen. De gementoreerde heeft en houdt rechten zoals iedere burger die heeft; recht op informatie, recht op een waardige bejegening, klachtrecht, stemrecht enzovoort.
De mentor kan deze rechten van de gementoreerde gebruiken en deze ‘in de geest van’ vertegenwoordigen. En wel voor dat deel, wat de gementoreerde zelf niet meer kan.

WAAROVER BESLIST DE MENTOR?

wie betaalt de kosten?

In principe worden de onkosten van de mentor vergoed. De kantonrechter bepaalt de onkostenvergoeding die de gementoreerde aan de vrijwilliger zal betalen. In het algemeen is dit voldoende voor de reiskosten, telefoonkosten en het bijhouden van kennis en vaardigheden. De gementoreerde betaalt tevens leges aan de rechtbank.

wanneer eindigt het mentorschap?

Het mentorschap eindigt wanneer daar geen noodzaak meer toe is. Bijvoorbeeld omdat de gementoreerde zelf weer vaardig genoeg is om over eigen gezondheidszaken te kunnen beslissen. Ook kan een van beiden komen te overlijden. Verder kan de relatie beëindigen, wanneer door de kantonrechter een eindtijd is vastgesteld. Of de mentor kan zelf op enig moment niet meer in staat zijn de belangen van een ander te behartigen. Wanneer een van beide partijen redenen heeft om het mentorschap te beëindigen, dan kan dit aan de kantonrechter worden gevraagd. In de regel zal de rechter hiermee instemmen, zeker wanneer is voorzien in goede vervanging.

Bron: Mentorschap Netwerk Nederland

zullen wij contact met u opnemen?

of neem direct contact met ons op: